De voormalige Vopak-terminal in Amsterdam Westpoort heeft een nieuwe eigenaar. Sinds 1 oktober is het bedrijf onderdeel van First State Investments, een grote wereldwijd opererende investeringsmaatschappij. Vopak gaat verder onder de naam EVOS Amsterdam. Ways to Sea vroeg Ramon Ernst, managing director van EVOS, naar het hoe en waarom van de overname.
Vopak heeft een lange geschiedenis als zelfstandig bedrijf, hoe voelt deze overstap?
Het voelt wel goed. First State Investments (FSI) gaat uit van een lange horizon en belegt in belangrijke infrastructuur, zoals windmolenparken, pijpleidingen en energiebedrijven, maar ook in logistieke bedrijven. Ze hebben een langetermijnvisie, iets wat ook interessant is in het kader van de energietransitie. FSI was al een tijdje op zoek naar partners in de tankopslag business en Vopak lag als wereldwijde markleider met een goede reputatie voor de hand. Als zeer goed draaiende, gloednieuwe terminal (pas in 2011 is de terminal in bedrijf genomen) zijn we meegegaan, samen met een Duitse en Spaanse Vopak-terminal. Als onderdeel van Vopak waren we gewend aan een hoge kwaliteitsstandaard, dat willen we behouden, maar het is ook mooi om met een nieuwe partij te kunnen gaan ondernemen. We kunnen ons bedrijf nu inrichten zoals we het willen en zelfstandig beslissen wat goed is voor onze Amsterdamse terminal en de andere EVOS-terminals.
Wat gaat er veranderen?
Uiterlijk niet veel, los van het logo en de naam natuurlijk. We blijven hameren op betrouwbaarheid en veiligheid, dat verandert niet, maar er komt alleen iets bij, we krijgen extra ruimte om aan business development te doen. Daardoor kunnen we sneller doorpakken als het gaat om het ontwikkelen van dit bedrijf en het maken van volgende stappen. De markt is aan het veranderen en dat heeft vooral met de energietransitie te maken. In Europa hebben we het dan vooral over CO2 besparing, maar er zijn ook andere energietransities in de wereld gaande. Denk aan ontwikkelingslanden die voor het eerst toegang krijgen tot energie of grote steden in Azië waar de transitie vooral te maken heeft met luchtkwaliteit. Binnen de wereldwijde energieketen worden wij beïnvloed door al die verschillende transities. Onze producten bestaan nu vooral uit fossiele brandstoffen, maar die worden nauwelijks in Nederland of West-Europa gebruikt. Dit is vooral voor de export want in Noord en Zuid-Amerika, Afrika en delen van Azië stijgt de vraag naar energie nog steeds. Maar de mix van brandstoffen gaat verschuiven en dat zal op termijn ook invloed hebben op onze business. Er is sowieso een positie voor ons, ook in de toekomst.
Hoe zit het met jullie CO2 besparing?
Als bedrijf dat werkt met fossiele brandstoffen worden we vaak verondersteld een hoge CO2 uitstoot te hebben, maar dat is niet zo. Wij stoten hier geen CO2 uit, tenminste bijna niet. Onze terminal met 41 tanks en 1,2 miljoen kuub opslagcapaciteit is in 2011 volgens de laatste internationale standaarden opgeleverd. We zijn een zeer schoon bedrijf. Onze CO2 footprint is marginaal. Het hele kleine beetje emissie komt van dampen die vrijkomen bij het op- en overslaan van de producten, en dat behandelen we zeer efficiënt. Meer dan 99% vangen we af en we maken er weer vloeistof van. Voor een heel klein deel dat we niet kunnen omzetten gebruiken we steungas om het te verwerken, en dat bepaalt onze CO2 footprint, die is dus minimaal. De oproep om mee te werken om de CO2 uitstoot in Nederland te verminderen is voor ons dus lastig, want we stoten bijna niets uit. Wat we wel kunnen doen, is meegaan in de ontwikkeling om nieuwe soorten brandstoffen op te slaan die een CO2-reductie kunnen gaan opleveren.
Verder lezen? Het gehele artikel kunt u lezen in het vierde nummer van Ways to sea!
Wilt u de gedrukte versie van het magazine Ways to sea ontvangen? Stuur dan een e-mail met uw gegevens naar de redactie amports@amports.nl. U kunt het magazine hier online bekijken.